De beelden, de woorden, de geuren en kleuren, de mensen met hun gebaren, de straten met hun huizen en winkels, al dat wat komt uit het verre en vergeten (?) verleden van mijn kinderjaren, borrelt bij gelegenheid op en vormt dan nieuwe stromen van beelden, woorden, geuren, kleuren... Die herinneringen aan vroegere dagen lijken onuitputtelijk te zijn.
Hun overdaad is zo geweldig en fors dat ze me soms bang maken; ik vrees in hun stroming onder te gaan.
Alles, om het even welke situatie uit die tijd lijkt aanleiding te kunnen zijn om te worden herinnerd. Alsof ik die dingen alleen heb beleefd opdat ze herinnerd zouden kunnen worden. Alles? Nee, er is een gebied dat zich gesloten houdt. Een gebied dat zo goed als hermetisch dicht blijft. Het 'naar school gaan' dat mij nochtans zovele uren, dagen en jaren bezighield, behoort tot de verloren domeinen uit mijn verleden. Daar is natuurlijk een goede een goede? nou ja, 'een' reden voor: ik ging met ontzettend veel tegenzin naar school. Het hield mij af van belangrijke zaken zoals spelen. Op school moest je dingen leren, en ik had altijd de indruk dat ik de verkeerde dingen te leren kreeg. Ik was echter niet zoals dat jongetje - Ernesto heet hij geloof ik - uit een verhaal van Marguerite Duras dat niet naar school wil omdat hij er 'dingen te leren krijgt die hij niet kent'. Integendeel ik was erg nieuwsgierig, ja zelfs, leergierig. Maar de vele vragen die ik mij stelde, kwamen zelden overeen met de vragen die in de klas werden gesteld. En dat waren de vragen die dienden te worden beantwoord. Bij een sommetje vroeg ik mij af waarom wij houten dopjes dienden te gebruiken en waarom die bovendien rood van kleur waren. Daar ging het in deze progressieve pedagogische methode natuurlijk niet om; het ging er om dat twee en twee vier waren! En die rode dopjes moesten mij dat duidelijk helpen maken.
Alles moest aanschouwelijk worden gemaakt! Die moderne pedagogische methoden maakten dan ook, zij het voorzichtig, gebruik van plaatjes en illustraties. Wat ze afbeeldden intrigeerde mij. De manier waarop ze probeerden woorden en zinnetjes te evoceren, bracht me in de war. Om te beginnen leken ze me bijna altijd ouderwets, onaantrekkelijk, afstotend... Het tegendeel van wat plaatjes moesten of konden zijn. (Misschien vond ik ze zelfs obsceen? Maar ik kende dat woord en dat gevoelen toen nog niet.) Zo was het voor mij altijd erg moeilijk om bij de les te blijven, want er kwamen zovele niets ter zake doende vragen bij mij op. En dat wist ik waren vragen die niet luidop mochten worden gesteld, want 'die hadden er niets mee te maken'... Al die opgehoopte fascinatie mondde uit in stille en onverklaarbare obsessies.
Nu ja, de hele wereld om mij heen was vervuld met gelijksoortige onverklaarbare dingen, zo veel mysteries. Het verschil was echter dat op school en in de klas de indruk werd gewekt dat men er antwoorden op zou krijgen; dat de meester het wel zou weten... In schoolboekjes werd alles, in tegenstelling tot de directe omgeving, gepresenteerd als zijnde 'evident'. 'Dans le jardin il y a des fleurs...' In mijn tuin stonden er geen bloemen. 'In mijn tuin staan geen bloemen'. Ook niet in het Frans.
Nu ja, daar ging het dus niet om... Maar waar ging het dan wel om? De volwassenen die de dingen maar al te goed wisten, brachten mij in de war, maakten mij onzeker en angstig. (Later, als docent heb ik mijn studenten altijd proberen ervan te overtuigen dat ik het was die onzeker was, die het maar half wist, dat er terecht vele vragen konden worden gesteld ... )
Toen ik adolescent werd, deed het leren van een vreemde taal de angsten uit de kinderjaren opnieuw opkomen. Niet te verwonderen omdat de gebruikte methode de koppeling van woord en beeld zoals die bijvoorbeeld in de Assimilmethode werd gebruikt op een soortgelijke manier de getraumatiseerde regionen van mijn onderbewustzijn bespeelde. Als daar dan nog de stem bij kwam, de stem van een man, de stem van een vrouw dan ging het mij al helemaal duizelen.
Dat dan CD rom kennis en gebruik mij verontrust, doet me vermoeden dat ik niet voor deze wereld geschikt ben...
Ik geloof ook dat ik nu weet waarom die vormen van leren mij deden verkrampen. Het was niet zozeer de koppeling van woorden aan beelden, want met stripverhalen had ik niet de minste moeite. Dat was fictie! Het beeldverhaal volgde de toevallige verwikkeling van een fictieve logica. Niemand die beweerde dat woord en beeld daar een definitieve uitspraak over de werkelijkheid deed. In het universum van 'Dans le Jardin...' echter leek alles evident. Zo ziet de wereld er uit! Dat is de wereld! Vanzelfsprekend. Zo is een vreemde taal en dat zijn de beelden die er bij horen! Of beter gezegd: die beelden gaan er van uit dat ik ze ken en herken! Maar ik herken ze met moeite. Wie van deze regel afwijkt is niet geschikt om in die wereld te leven. En die wereld wordt niet in vraag gesteld. De school leerde mij dus onder meer dat ik een paria was! Misschien is het nooit te vroeg om dat te leren.
Doch die wereld waarin alles is zoals het moet zijn, blijft me fascineren en intrigeren. Ik waag het niet al te nabij te komen en al te veel vragen te stellen, want 'daar gaat het niet om...'. Van op afstand echter blijf ik snuffelen rond het mysterie dat zo'n bewering in woord en beeld als 'Dans le jardin...' verbergt. Het werk van eric vande Pitte licht een tip van de sluier op.